maandag 5 november 2007

Nederlandse ontwikkelingshulp aan Afghanistan gaat door

Nederland blijft in ieder geval tot 2009 ontwikkelingsgeld in de provincie Uruzgan in zuidelijk Afghanistan steken, ook als de militaire NATO-ISAF-missie van Nederland na augustus 2008 niet wordt verlengd.

De ministers die het meest betrokken zijn bij de situatie, Maxime Verhagen (Buitenlandse Zaken), Eimert van Middelkoop (Defensie) en Bert Koenders (Ontwikkelingssamenwerking) zeiden dit maandag in een antwoord op Kamervragen van de Socialistische Partij (SP).

Tweede Kamerlid Harry van Bommel (SP) vroeg de ministers wat ze vinden van de kritiek van verschillende vertegenwoordigers van Nederlandse ontwikkelingsorganisaties onlangs in een artikel van het blad HP/De Tijd.

In het gebied zijn onder meer de hulporganisaties Healthnet TPO, Save the Children, Oxfam Novib en Cordaid actief.

De ministers erkennen dat het lang duurt, maar zijn het niet eens met de conclusie dat er geen sprake van wederopbouw is in de “Nederlandse” provincie. Ook de aantijging dat er geen “masterplan” is voor de wederopbouw wijzen ze van de hand.

Hulporganisaties
Hulpverleners zeggen dat ze tal van moeilijkheden ondervinden om te werken in Uruzgan. Zo is het moeilijk om te controleren hoe de hulp terecht komt en het werk is gevaarlijk.

In het artikel beweert de directeur van de hulporganisatie Healthnet TPO dat zijn medewerkers niet kunnen werken in het gebied dat in de invloedsfeer van Nederlandse militairen ligt.

Volgens de hulporganisatie Save the Children gaan ongeveer 20.000 jongens en vier- tot vijfhonderd meisjes van de in totaal 120.000 kinderen in Uruzgan naar school.

Oxfam Novib en Cordaid erkennen zelf niet goed te kunnen controleren of geld in Uruzgan goed wordt besteed. Dat moeten ze overlaten aan de Afghaanse non-gouvernementele organisaties waarmee ze samenwerken.

Oxfam Nobiv verklaart in HP/De Tijd dat lokale ngo's niet naar het Nederlandse Kamp Holland willen komen voor overleg, omdat ze niet met militairen willen worden gezien uit angst voor represailles. Andere Nederlandse ngo's willen niet eens naar Uruzgan, vanwege het gevaar.

Afghanen die ervan worden verdacht om met de Nederlanders of de Afghaanse regering samen te werken lopen namelijk de kans dat ze door de Taliban worden vermoord.

Resultaten
Volgens de ministers is het een proces van lange adem. Maar er is volgens hen een begin gemaakt met de uitvoering van de plannen uit Kabul voor onderwijs en gezondheidszorg, diverse wegen en bazars zijn hersteld, er zijn radioprogramma’s, er zijn 20.000 amandelbomen uitgedeeld en ruim honderd boeren hebben saffraanbollen geplant.

Van deze kleinschalige projecten zou onderhand meer dan 40 procent van de bevolking van Uruzgan profiteren, aldus de ministers.

De meningen van de ministers staan dus tegenover de conclusies die in HP/DeTijd worden getrokken over het opbouwwerk in Uruzgan. Ze komen met een overzicht van een aantal projecten die ze geslaagd vinden als tegenvoorbeeld voor de bewering “dat er geen sprake is van opbouwwerk”.

De ministers erkennen dat het lang duurt, maar zijn het niet eens met de conclusie dat er geen sprake van wederopbouw is in de “Nederlandse” provincie. Ook de aantijging dat er geen “masterplan” is voor de wederopbouw wijzen ze dus van de hand.

In het zuiden van Afghanistan woedt een hevige opstand van de Taliban tegen de Afghaanse regering en de aanwezigheid van buitenlandse militairen in het land. Volgens verschillende bronnen zou deze opstand het opbouwwerk ernstig belemmeren.